Het koninklijk besluit van 25.01.2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen is van toepassing op bouwplaatsen waar bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd, zoals graafwerken, grondwerken, funderings- en verstevigingswerken, waterbouwkundige werken, wegenwerken, de plaatsing van nutsleidingen, enz.
De volledige lijst van werkzaamheden is opgenomen in artikel 2 van het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen.
Voor bouwplaatsen van minder dan 500 m² wordt de veiligheids- en gezondheidscoördinator aangesteld door de architect. Als er geen architect is, stelt de aannemer de veiligheidscoördinator aan. Als de opdrachtgever werkgever is, kan hij ook de coördinator aanstellen.
Voor bouwplaatsen met een oppervlakte van 500 m² of meer stelt de opdrachtgever de veiligheidscoördinator aan.
Uitgebreidere informatie hierover vindt u in Constructiv dossier nr. 104 - Veilig ontwerpen - Integratie van preventiemaatregelen bij het ontwerpen van een woning.
De coördinator-ontwerp moet aangesteld worden tijdens de studiefase. Het is in ieders belang om de aanstelling zo vroeg mogelijk tijdens deze fase te doen, of zelfs ervoor, zodat de bouwdirectie belast met het ontwerp, maximaal nut kan halen uit de bijstand en de adviezen van de coördinator-ontwerp. De bouwdirectie-ontwerp (architect) mag de uitwerking van het project niet aanvatten zolang de veiligheidscoördinator-ontwerp niet is aangesteld.
Als er te lang gewacht wordt met de aanstelling van de coördinator (bijvoorbeeld tot net voor aanvang van de uitwerkingsfase van het ontwerp), bestaat het risico dat het studiewerk volledig opnieuw uitgevoerd moet worden omdat het aangepast moet worden aan de adviezen van de coördinator-ontwerp.
Een veiligheidscoördinator-verwezenlijking moet aangesteld worden op elke bouwplaats waar twee of meerdere aannemers gelijktijdig of achtereenvolgens werken uitvoeren. De coördinator-verwezenlijking moet aangesteld worden voor de aanvang van de verwezenlijking van het bouwwerk, dus voor het uitvoeren van de eerste materiële activiteit op de bouwplaats. Geen enkele aannemer mag een activiteit opstarten op de bouwplaats vooraleer de veiligheidscoördinator-verwezenlijking is aangesteld.
Uitgebreidere informatie hierover vindt u in Constructiv dossier nr. 104 - Veilig ontwerpen - Integratie van preventiemaatregelen bij het ontwerpen van een woning.
- Opstellen en aanpassen van het veiligheids- en gezondheidsplan, het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier
- Overmaken van de elementen uit het veiligheids- en gezondheidsplan aan de tussenkomende partijen, voor zover deze elementen hen betreffen
- Controleren van de overeenstemming van de offertes met het veiligheids- en gezondheidsplan
- Overhandigen van het veiligheids- en gezondheidsplan, het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier aan de persoon (personen) die hem aangesteld heeft (hebben)
Meer informatie hierover vindt u in Constructiv dossier 127 - Veilig ontwerpen van een eengezinswoning - Goede praktijkvoorbeelden.
- Coördineren de taken van de tussenkomende aannemers, zodat de risico’s die in het veiligheids- en gezondheidsplan vermeld zijn, teruggebracht worden tot een aanvaardbaar niveau
- Toepassen en aanpassen van het veiligheids- en gezondheidsplan
- Aanpassen van het postinterventiedossier
- Bijhouden en aanvullen van het coördinatiedagboek
- Overdragen van het veiligheids- en gezondheidsplan, het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier aan de persoon (personen) die hem aangesteld heeft (hebben)
- Desgevallend de coördinatiestructuur samenroepen en voorzitten
Meer informatie hierover vindt u in Constructiv dossier 127 - Veilig ontwerpen van een eengezinswoning - Goede praktijkvoorbeelden.
De coördinator-verwezenlijking moet minstens aanwezig zijn op de werf tijdens de kritieke fases (de momenten voor aanvang van en/of tijdens de uitvoering van bepaalde werkzaamheden die bijzondere risico's inhouden, de momenten waarbij overleg met de betrokken partijen nodig is).
De kritieke fases moeten vastgelegd worden tijdens de ontwerpfase en moeten opgenomen worden in het veiligheids- en gezondheidsplan en verplicht vermeld worden in de overeenkomst die afgesloten wordt met de coördinator-verwezenlijking.
Meer informatie hierover vindt u in Constructiv dossier 127 - Veilig ontwerpen van een eengezinswoning - Goede praktijkvoorbeelden.
Bij omvangrijke projecten is het gebruikelijk de opbouw, wijzigingen en afbouw van steigers toe te vertrouwen aan een gespecialiseerd bedrijf in steigerconstructies. Hierbij komt een steigercoördinatie aan bod: aanvragen en het gebruik van de steigers worden door een steigercoördinator behandeld.
Hierbij moet worden benadrukt:
- Enerzijds vanuit de codex (werkgever)
- Bevoegd persoon bij opbouw, ombouw of afbouw van de steiger (dat zal iemand zijn van de steigerbouwfirma)
- Bevoegd persoon bij gebruik – telkenmale een werkgever een steiger gebruikt moet de bevoegd persoon van die werkgever nagaan of de steiger veilig kan gebruikt worden (dat is essentieel)
- Anderzijds vanuit het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (aannemer):
- Art. 50, bijlage III, deel B, afdeling II, punt 6.c. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd:
- 1°) voor hun ingebruikname;
- 2°) daarna, op gezette tijden;
- 3°) na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast.
- Bijlage I, deel A, afdeling III, bepaalt de inhoud van een veiligheids-en gezondheidsplan, ook wat betreft de coördinerende maatregelen (4°):
- de wisselwerking met gebruiksactiviteiten op de site van de bouwplaats, inzonderheid het gebruik van gemeenschappelijke stellingen en toegangsmiddelen.
- Art. 50, bijlage III, deel B, afdeling II, punt 6.c. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd:
De controle tijdens de opbouw en ombouw, alsook de tussentijdse inspecties, vallen onder de verantwoordelijkheid van de steigerbouwfirma. Dit wordt onder meer vastgelegd via de steigeridentificatie (scaftag). Het blijft echter essentieel dat iedere werkgever binnen zijn organisatie een bevoegd persoon aanwijst die ook toeziet op het veilige gebruik van de steiger door zijn werknemers.
Alle coördinerende maatregelen met betrekking tot de aanvragen, het gebruik en de inspecties van de gemeenschappelijke steigers – inclusief een schriftelijke vastlegging van de controles – dienen bij voorkeur in een procedure te worden vastgelegd. Het is bovendien raadzaam dat hierin ook de verantwoordelijkheden en verplichtingen van alle betrokken partijen expliciet worden omschreven. Dit ontslaat de aannemer-werkgever echter niet van zijn verantwoordelijkheid zoals opgenomen in de codex.
Bij voorkeur worden dergelijke organisatorische maatregelen in de ontwerpfase vastgesteld. Besprekingen in deze fase zijn van strategisch belang voor een soepele en vooral veilige uitvoering van zowel grote als minder omvangrijke projecten. Het initiëren hiervan ligt bij de veiligheidscoördinator, bij voorkeur al in de ontwerpfase, terwijl de bevoegdheid om de coördinerende maatregelen af te dwingen bij de projectleiding ligt.
Het is sinds jaren een nieuwe realiteit geworden dat daken steeds voller staan met technische installaties zoals zonnepanelen, warmtepompen en buitenunits die technische interventies of onderhoud vereisen.
Daarom heeft de Inspectie Toezicht Welzijn op het Werk de laatste tijd dan ook een verhoogde aandacht voor grotere projecten (bv. de bouw van een appartementsgebouw, een supermarkt, een kantoorgebouw, een fabrieksgebouw, …) waar dergelijke technische installaties op het dak voorzien of aanwezig zijn.
Tijdens het toezicht van dergelijke projecten heeft de Inspectie Toezicht Welzijn op het Werk bijzondere aandacht voor de naleving van de algemene preventiebeginselen en preventiehiërarchie zoals omschreven in artikel 5 en 15 van de wet Welzijn op het werk, tijdens de ontwerpfase.
Reeds in de ontwerpfase van het bouwwerk dienen de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met het ontwerp en de veiligheidscoördinator-ontwerp na te denken over en rekening te houden met de preventiehiërarchie. Dit betekent dat met oog op toekomstig onderhoud van of interventies op de technische installaties op daken er voorrang moet worden gegeven aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming.
Voorbeelden van goede collectieve beschermingsmaatregelen voor latere werkzaamheden op een dak zijn o.a. een voldoende hoge borstwering, permanente leuningen, opklapbare leuningen, enz.
Bijkomend willen we ook wijzen op een recent vonnis waarbij de opdrachtgever en de architect beiden schuldig zijn bevonden aan een inbreuk op de artikelen 5 en 15 van de wet welzijn op het werk. Beide actoren gaven in de ontwerpfase de voorkeur aan persoonlijke beschermingsmiddelen (installatie van een levenslijn) boven collectieve beschermingsmaatregelen (borstwering van voldoende hoogte of een leuning) voor het uitvoeren van latere werkzaamheden op een plat dak.
Daarom willen we graag een aantal preventieprincipes, die reeds lang in de regelgeving vervat zitten en die in de ontwerpfase eveneens van toepassing zijn, herhalen:
- Er moet tijdens de studiefase van het ontwerp een coördinator-ontwerp worden aangeduid door de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp;
- De bouwdirectie belast met het ontwerp mag de uitwerking van het project niet aanvatten of verderzetten, zolang de coördinator-ontwerp niet is aangesteld;
- Ook in de ontwerpfase moeten de betrokken partijen rekening houden met de preventiehiërarchie:
In de ontwerp-, studie- en uitwerkingsfasen van het ontwerp moeten de algemene preventiebeginselen in acht genomen worden bij de bouwkundige, technische of organisatorische keuzen, in verband met de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden evenals bij de raming van de duur van de verwezenlijking ervan;
Hierdoor worden de veiligheid en gezondheid geïntegreerd vanaf de tekenplank. (art. 17 welzijnswet);
- De veiligheidscoördinator ontwerp wordt belast met de opstelling van een veiligheids- en gezondheidsplan en het postinterventiedossier. Dat dossier is aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk en vermeldt de nuttige gegevens voor de veiligheid en gezondheid, waarmee bij eventuele latere werkzaamheden rekening moet worden gehouden;
- De voorgaande documenten zijn het resultaat van het coördinatietraject tijdens de ontwerpfase van een bouwwerk. Tijdens dit coördinatietraject spant de veiligheidscoördinator ontwerp zich maximaal in om de keuzes van de opdrachtgever en de bouwdirectie ontwerp en het respect voor de algemene preventiebeginselen op elkaar af te stemmen.
- Indien de veiligheidscoördinator ontwerp vaststelt dat de preventiehiërarchie niet wordt nageleefd dan dient hij dit te noteren in zijn coördinatiedagboek door bv. te vermelden wie wat wanneer heeft beslist en wat daarbij zijn advies was.