Een leerling uit het alternerend leren (Duitstalige Gemeenschap) op de werf  – Wat is je rol als school?

In de bouwsector gelden duidelijke regels voor de veiligheid en het welzijn van jongeren op het werk. Zodra een leerling in het kader van een duale opleiding arbeid verricht, moeten de school, de werkgever en de leerling zelf rekening houden met deze welzijnsregels. We hebben een overzicht gemaakt van de belangrijkste aandachtspunten bij alternerend leren in het Duitstalig onderwijs, zodat jij als school je leerlingen correct kan voorbereiden en begeleiden.

  • Controleer toelatingsvoorwaarden
  • Leerovereenkomst tussen bedrijf en leerling via het leercontractsecretariaat
  • Informatie delen met bedrijven - Informeer de onderneming over welzijnsregels
  • Geschiktheid van het leerbedrijf nagaan
    • Check of het bedrijf erkend is door IAWM
    • Gebruik de zelfscan om de maturiteit op vlak van welzijn te controleren.
  • Organiseer een kennismakingsgesprek tussen leerling en bedrijf
  • Het leerbedrijf moet een arbeidsongevallenverzekering hebben die de leerling dekt (ook bij de school)
  • Controleren of de duale leerling in orde is met de verplichte basisveiligheidsopleiding (BVO) - anders moet dit georganiseerd worden.

 

  • Toezicht op veiligheid op de werkplek (verantwoordelijkheid van de werkgever):
    • Is er een risicoanalyse uitgevoerd?
    • Is er sprake van gezondheidstoezicht (via arbeidsarts)?
    • Is er een mentor aangeduid en is er onthaal en begeleiding?
    • Zijn er persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voorzien?
    • Worden de nodige preventiemaatregelen toegepast?
    • Worden er geen verboden taken uitgevoerd (zie verder) ?
  • Een leerling alternerend leren mag géén gevaarlijke arbeid verrichten, behalve als:
  1. dit noodzakelijk is voor de opleiding (opgenomen in het leerplan) én
  2. je extra preventiemaatregelen neemt én
  3. er is toezicht en begeleiding door een ervaren werknemer (de mentor).
  • Verboden taken zijn o.a.:
    • werken in diepe sleuven (>2 m);
    • slopen van gebouwen;
    • besturen van kranen, graafmachines of hefwerktuigen;
    • montage/demontage van steigers;
    • werken met bepaalde houtbewerkingsmachines;
    • werken met kankerverwekkende stoffen, kwartsstof of asbest;
    • las- of snijwerk in besloten tanks.

! De lijst is niet volledig. De risicoanalyse bepaalt wat wél en niet mag !

 

  • De werkgever (het leerbedrijf) moet meteen de school en trajectbegeleider verwittigen.
  • Aangifte bij de verzekering (binnen de 8 dagen) door het bedrijf
  • Bijkomende acties afhankelijk van de ernst:
    • melding aan Toezicht Welzijn op het Werk bij ernstig of zeer ernstig ongeval;
    • opstellen van een ongevalsverslag;
    • analyse met preventiedienst en voorstel maatregelen.
  • Werk samen met de werkgever (het leerbedrijf) om uit het ongeval te leren.
  • Evalueer samen met bedrijf en mentor
  • Informeer de leerling over werken in de bouw, bouwingroeibanen of instroomtrajecten via Constructiv